Talentgericht afstuderen: Student kan kiezen voor academisch onderzoek of een beroepsproduct
Door Mirjam Baars, docent Bedrijfskunde, Fontys Hogeschool
Afstudeervorm die past bij talent en ambitie van de student
Bij de opleiding Bedrijfskunde van Fontys Hogeschool hebben we het Nieuwe Afstuderen de titel ‘Talentgericht’ gegeven. Talentgericht betekent dat studenten een vorm van afstuderen kunnen kiezen die bij hun talenten en ambitie voor de toekomst past. Een student die naar de universiteit wil gaan, studeert af op een onderzoek dat zoveel mogelijk volgens de maatstaven van universitair onderzoek is opgezet. Een student die in de beroepspraktijk wil gaan werken, studeert af op een beroepsproduct. Studenten kiezen zelf of ze op een afstudeeronderzoek of op een beroepsproduct willen afstuderen, de docent heeft hierbij een adviserende rol.
Met het afstuderen op een academisch onderzoek hadden we al veel ervaring opgedaan binnen de opleiding Bedrijfskunde. Het afstuderen op een beroepsproduct was nieuw voor ons. Hieronder delen we onze ervaringen met een pilot in het afstuderen op een beroepsproduct. Die pilot heeft ertoe geleid dat we nu binnen één opleiding twee heel verschillende opties kunnen aanbieden voor afstuderen.
De pilot met afstuderen op een beroepsproduct
Omdat we weinig ervaring hadden met afstuderen op een beroepsproduct zijn we begonnen met een pilot. Die pilot is gebaseerd op een beleidsnotitie waarin de uitgangspunten en de opzet van de pilot beschreven zijn. Aan het eind van de pilot hebben we een evaluatieonderzoek gehouden onder begeleiders en studenten.
Afstuderen in drie fasen
Het afstuderen op een beroepsproduct verloopt in drie fasen (zie onderstaande figuur). In het voortraject beoordeelt de afstudeercoördinator of de afstudeeropdracht op hbo-niveau is. De opdracht dient uitdagend genoeg te zijn en met een hoge mate van zelfstandigheid door de student te kunnen worden uitgevoerd. Dat laatste is belangrijk, omdat de beroepspraktijk vraagt om bedrijfskundigen die een projectleidersrol op zich kunnen nemen.
Als de opdracht is goedgekeurd door de opleiding, volgt het hoofdtraject met de ontwikkeling van het beroepsproduct. In deze fase gaat de student zelfstandig aan de slag en houdt een logboek bij. Daarin beschrijft de student wekelijks wat de vorderingen zijn en welke keuzes hij of zij maakt. Deze keuzes moeten worden onderbouwd, bijvoorbeeld met literatuur of verslagen van interviews. In het natraject presenteert de student het beroepsproduct aan twee docenten en de stagebegeleider van de organisatie. We gaan dan in op specifieke keuzes die zijn gemaakt bij de totstandkoming van het beroepsproduct. In een apart gesprek tussen de stagebegeleider en de twee docenten gaan we na in hoeverre de student binnen de organisatie draagvlak heeft weten te realiseren voor het gebruik van het beroepsproduct.
Typen beroepsproducten: Advies of Ontwerp
We gebruiken het model van Miriam Losse (2016) voor de indeling van beroepsproducten, zie figuur 2.
Bij Bedrijfskunde kunnen studenten afstuderen op een adviesgericht of een ontwerpgericht beroepsproduct. Hierna vind je van elk type een voorbeeld van hoe dat eruit kan zien in een afstudeertraject bij de opleiding Bedrijfskunde.
Voorbeeld van een ontwerpgericht beroepsproduct: Digitaal handboek bedrijfsprocessen
Mario heeft voor een multinational een beroepsproduct ontwikkeld in de vorm van een geüpdate digitaal handboek, dat wereldwijd door alle vestigingen van het bedrijf gebruikt wordt voor standaardisering van bedrijfsprocessen. Mario heeft in dit project als projectmanager opgetreden. In een oriëntatiefase heeft hij met filiaalmanagers van verschillende vestigingen gesproken om een goed beeld te krijgen van hoe het digitaal handboek eruitziet en op welke wijze het wordt toegepast. Vervolgens is hij gaan kijken wat tekortkomingen in het huidige digitaal handboek waren en heeft hij samen met verschillende belanghebbenden het handboek geüpdate. Daarbij heeft hij gezorgd dat het handboek ook in het Spaans en Engels beschikbaar kwam.
Voorbeeld van een adviesgericht beroepsproduct: Adviesrapport wendbaarheid medewerkers
Dennis heeft voor een non-profit organisatie een advies ontwikkeld met aanbevelingen om de wendbaarheid van medewerkers te vergroten. Wendbaarheid is belangrijk voor die organisatie om flexibeler te kunnen inspelen op alle veranderingen waarmee ze worden geconfronteerd. Dennis is gestart met literatuuronderzoek, waarbij hij o.a. op basis van wetenschappelijk onderzoek verschillende vormen van wendbaarheid heeft onderscheiden. Daarna heeft hij een enquête uitgevoerd onder alle medewerkers en de resultaten daarvan gepresenteerd aan medewerkers van de HR-afdeling. Het adviesrapport heeft hij opgesteld in overleg met zijn stagebegeleider en vervolgens gepresenteerd aan de HR-afdeling.
Evaluatie van de pilot: Invoeren van talentgericht afstuderen
De evaluatie van de pilot pakte dermate positief uit dat we besloten hebben om afstuderen op een beroepsproduct in te voeren binnen de hele opleiding Bedrijfskunde, naast de keuzemogelijkheid voor afstuderen op een academisch onderzoek. Deze keuzemogelijkheid doet recht aan de talenten, ambities en voorkeuren van studenten. Betrokken organisaties uit de beroepspraktijk zien ook veel toegevoegde waarde in het afstuderen op een beroepsproduct. Ze kunnen zich bovendien een goed beeld vormen van wat de student de organisatie kan bieden. Het is dan ook al meerdere malen voorgekomen dat studenten na hun afstuderen direct een baan kregen aangeboden bij de betreffende organisatie, wat ook door docenten als zeer bevredigend wordt ervaren.
Waar we nog tegenaan lopen is dat we merken dat er bij docenten sprake is van een zogenaamde ‘accreditatie-kramp’. Omdat we gewend zijn aan afstudeeronderzoeken, waren we altijd verzekerd van doortimmerde documenten die we vervolgens aan de accreditatiecommissie konden voorleggen als verantwoordingsdocument. Dit type documenten ontbreekt bij het afstuderen op een beroepsproduct. Bij het afstuderen op een beroepsproduct speelt de procesgang en de fasering hierin, waarbij een docentbegeleider voortgang naar een volgende fase kan blokkeren als hij/zij de indruk heeft dat het hbo-niveau niet gehaald wordt een belangrijke rol. Ook moet de docent uitdrukkelijker contact zoeken tijdens het traject met de stagebegeleider op de werkplek. Deze wijziging in aanpak vergt een goed begeleidings- en opleidingstraject van docenten die nog niet gewend zijn om afstudeerders op deze manier te begeleiden.
Referentie:
Losse, M. (2016) De relevantie van onderzoekend vermogen. Thema Hoger onderwijs, 2016 (1), 57-62