Beoordelen zonder toetsen en cijfers

Door Yvette Smit, coach en docent bij Commerciële Economie van Fontys Hogeschool

High Impact Learning that Lasts als onderwijsmodel

Onze opleiding Commerciële Economie is vier jaar geleden gestart, gebaseerd op het model High Impact Learning that Lasts (HILL) van Filip Dochy. Dat betekent dat we geen lessen geven, geen toetsen houden en geen cijfers geven. De drie belangrijkste bouwstenen voor dit type onderwijs uit het HILL model (zie figuur 1) zijn:

  1. Urgentie: Iedere student werkt vanaf dag 1 aan echte business challenges in het werkveld en voelt daarmee de urgentie en energie om iedere dag een stukje beter te worden. De business challenges vormen het middel voor de student om zich te ontwikkelen op de leeruitkomsten.
  2. Eigenaarschap: De student heeft de vrijheid om zelfstandig de eigen leerroute te kiezen en te volgen.
  3. Assessment as Learning: Om die ontwikkeling van de student te volgen en te toetsen is er een stroom van continue feedback door vele betrokkenen (opdrachtgever, coaches, experts, peers,…). Ieder feedbackmoment is een leermoment voor de student en een moment van monitoring waar de student staat in zijn ontwikkeling. Op deze manier is het assessment (toetsen) gecontextualiseerd en geïntegreerd in het leerproces.

Figuur 1: HILL model (Dochy 2020)

Mijn collega Karen Schreurs heeft in het voorbeeld ‘Afstuderen met vier jaar werkervaring’ al het een en ander verteld over de opbouw van het leren met business challenges. Ik vertel graag meer over hoe we de beoordeling aanpakken.

Van rubric naar toetskader

Natuurlijk heb je een stip op de horizon nodig voor wat voor student je als opleiding wilt afleveren voor de beroepspraktijk. We zijn gaan werken met een toetskader met leeruitkomsten, gebaseerd op het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel. Je loopt dan wel tegen bestaande systemen aan. Toets- en examencommissies zijn veelal nog gewend aan het werken met bijvoorbeeld toetsmatrices. En die hebben we niet in deze vorm. Wat niet betekent dat we geen eenduidig beoordelingskader oftewel toetskader hebben. De leeruitkomsten zijn gebaseerd op het landelijk opleidingsprofiel, waarop de ontwikkeling wordt vastgelegd aan de hand van groeistadia. De bewijsvoering kent heldere eisen en het niveau van ontwikkeling naar hbo-professional is gebaseerd op de mate van zelfstandigheid waarmee de student zijn steeds complexer wordende opdrachten uitvoert.

Centrale rol van portfolio opbouw en portfolioshows

Om de ontwikkeling te volgen en te kunnen toetsen bouwt elke student aan een portfolio met bewijsmateriaal van wat ze hebben geleerd en wat ze opleveren aan producten waar de praktijk iets aan heeft. De verzamelde feedback is onderdeel van het portfolio. Meerdere keren per semester houdt de student een individuele portfolioshow om te valideren of de gewenste groei op de leeruitkomsten is gerealiseerd. Tijdens een portfolioshow krijgt de student 15 minuten de tijd om het ‘bewijs’ te presenteren en valideren docentcoaches of de bewijzen overtuigend zijn. Zo weet de student ten alle tijden waar hij staat in de ontwikkeling (groeistadia) en is het eindoordeel geen verrassing. Studenten locken hun portfolio en uploaden alles in Canvas als het klaar is voor de eindbeoordeling. Allerlei anderen hebben dan dus al feedback geleverd, er zijn veel mensen bij de beoordeling betrokken. Docenten valideren de uiteindelijke beoordeling in een vakbekwaamheidsrapport, met kwalitatieve scores op de leeruitkomsten.

Vrijheid binnen duidelijke kaders

De student heeft dus veel vrijheid, maar wel binnen duidelijke kaders. Een (beroeps)product in het portfolio vormt op zichzelf nog geen bewijsmateriaal. Het wordt pas bewijsmateriaal als het op de juiste wijze wordt gerelateerd aan de leeruitkomst(en) en voorzien is van:

  1. Theoretische onderbouwing;
  2. Feedback op het product door experts en peers met de leeruitkomst(en) als beoordelingskader;
  3. Reflectie van de lerende professional op het leerproces, waaronder reflectie op de ontvangen feedback en verwerking hiervan of suggesties voor verbetering van het beroepsproduct;
  4. Schriftelijke onderbouwing van de wijze waarop dit product bijdraagt aan de realisatie van de leeruitkomst(en).

Al het bewijsmateriaal moet aan de zogenaamde VRAAKT-criteria voldoen (Klarus, Peeters & Joosten-ten Brinke, 2017). De eisen zijn:

  • Variatie: hoe groter de variatie aan contexten waarin ervaring wordt opgedaan en verschillende experts en peers, hoe sterker het bewijs.
  • Relevantie: de mate waarin het bewijsmateriaal past bij de belangrijkste elementen van één (of meerdere) leeruitkomsten.
  • Authenticiteit: kunnen we erop vertrouwen dat het bewijsmateriaal een afspiegeling is van de ervaring en deskundigheid van de lerende professional.
  • Actualiteitswaarde: bewijsmateriaal moet redelijk recent zijn. De richtlijn daarvoor kan per eenheid van leeruitkomsten of per leeruitkomst verschillen.
  • Kwantiteit: de hoeveelheid bewijsmateriaal die de lerende professional aanbiedt.
  • Toegankelijkheid: is het portfolio leesbaar, overzichtelijk, begrijpelijk.

Zoals Karen Schreurs in haar voorbeeld heeft verteld werkt de student per periode aan een of meerdere business challenges als middel om zich te ontwikkelen op leeruitkomsten. Naarmate de studie vordert, groeit de mate van zelfstandigheid en wordt de complexiteit van de opdrachten groter. We gebruiken daarvoor als basis het ZelCom model, zie figuur 2. Vanuit dit model hebben we drie niveaus beschreven van zelfstandigheid en complexiteit: 1. propedeuse, 2. hoofdfase en 3. afstudeerniveau. Tijdens het afstudeerjaar moet aangetoond kunnen worden dat het hoogste niveau van zelfstandigheid en complexiteit (zoals beschreven op niveau 3, hbo-eindniveau) is bereikt.

Figuur 2: ZelCom model

Ervaringen tot nu toe

We zijn vanaf nul begonnen met een kleine groep studenten en een kleine club, gemotiveerde docenten. We zijn nu vier jaar verder en we hebben 120 studenten en een team met 7 docenten. Dat is klein, maar het kan zeker ook als we groter worden. Waar we wel nog tegenaan lopen is dat je nieuw denken moet toepassen in oude systemen. Soms moeten we ons aanpassen aan bestaande systemen, soms lukt het ook om systemen bij te draaien naar onze manier van denken. We zitten nu in de eerste afstudeerfase, dat is hartstikke spannend. Maar we zien studenten die eigenaarschap tonen, die allerlei ervaring meenemen, die keihard werken en door de praktijk zeer worden gewaardeerd.

Als docenten werken we als coach even hard, maar op een andere manier. Een voorbeeld: Studenten geven aan dat ze behoefte hebben aan informatie over het beoordelen van de financiële gezondheid van een organisatie. Een docent komt daar iets over vertellen in een kringgesprek. Zonder PowerPoint. Een student vraagt ‘Waarom heb je geen PowerPoint gemaakt?’. Antwoord docent: ‘Dat mag je zelf doen’.

Referenties

Bulthuis, P. (2013). Het ZelCommodel, grip op competentieniveaus. De samenhang tussen zelfstandigheid en complexiteit. Examens 2013 (2), 5-10.

Dochy, F., Seegers, M. & Dochy, W. (2020). Bouwstenen voor High Impact Learning. Van model naar praktische tips en succescriteria (2e druk). Boom uitgevers Amsterdam.

Klarus, R., Peeters, A., & Joosten-ten Brinke, D. (2017). Toetsen en valideren van leeruitkomsten in flexibel onderwijs. In Van Berkel, H., Bax, A. & Joosten-ten Brinke, Toetsen in het hoger onderwijs (4de herziene druk, pp. 95-107). Bohn Stafleu van Loghum.

Schreurs, K. (2020, 7 december). Afstuderen met vier jaar werkervaring. Impactvol Afstuderen. Geraadpleegd op 26 maart 2022, van https://impactvolafstuderen.nl/hbo-diploma-met-vier-jaar-werkervaring/